HET BOEK BIJ CHAGALLS HADASSAH RAMEN
Een kleine studie vijftig jaren na het gereed komen van de
twaalf gebrandschilderde ramen voor het Stilte-Centrum
van het Hadassah-Universiteitsziekenhuis in de heuvels
even buiten Jeruzalem. Onder het motto:
ELKE UITLEG STAAT EEN KUNSTWERK IN DE WEG
Een introductie voor de gastheren en -vrouwen bij de expositie in Oud-Beierland in september 2011 van de 36 originele kleurenlitho’s die vervaardigd zijn van de voorstudies die Chagall gemaakt heeft voor deze twaalf ramen. Gevolgd door een uitwerking bij het eerste raam “Rueben”.
EEN
HET HADASSAH-COMITE EN MARC CHAGALL
1.1. de aanleiding tot het ramen-project
Ter gelegenheid van het vijftig-jarig bestaan van de Amerikaanse Joodse vrouwen-vrijwilligers-organisatie “Hadassah” zal het stiltecentrum (de synagoge) van het zojuist voltooide complex van het universiteits-ziekenhuis geopend worden. De ‘Hadassah’-organisatie heeft zich vanaf haar ontstaan gericht op het verrichten van goede werken in het land van oorsprong van het Joodse volk. De nieuwbouw vormt het hoogtepunt voor ‘Hadassah’ na al die vijftig jaren. De voorzitter van het Hadassah-comité en de bouwarchitect bezoeken de grote Chagall-tentoonstelling in Parijs van juni 1959 en besluiten om de 72-jarige Chagall te vragen om een serie gebrandschilderde ramen te maken voor de synagoge ter bekroning van de nieuwe behuizing van de Hadassah Universiteit.
Zijn vrouw haalt de aarzelende Chagall over de streep door hem te wijzen op zijn lang gekoesterde wens om als dank voor zijn religieuze opvoeding iets terug te doen voor het land waarvan de geschiedenis zo verweven is met zijn jeugd. Iets waarin die emotionele verbondenheid met zijn ouders, grootouders en zijn genoten opvoeding gestalte krijgt, want hierin ziet Chagall de bron van zijn dank, blijdschap, hoop, geluk en vooral liefde in zijn leven.
Hij legt al zijn andere werk neer -waarmee men in Metz niet blij is -want zal die oude man zijn werk in hun kathedraal ooit voltooien?- en gaat voor het Hadassah-project aan de gang zonder enig honorarium te bedingen: het is zijn geschenk aan het land van oorsprong van zijn volk.
1.2. de opdracht van het Hadassah-comité
Dit comité kent een orthodox-religieuze onderstroom met allerlei voorbehouden, zoals het niet afbeelden van mensen of God. Chagall houdt er zich aan, al gaat hij er vrijer en vaak humorischtisch mee om. Ook wil het Comité dat in de ramen tot uitdrukking komt dat het gaat om het gehele volk Israël door elk raam de naam van een ‘stam’ mee te geven. Dat gaat Chagall net iets te ver, want hij heeft niets met de meeste stamvaders, behalve met Jozef… en die komt in dat rijtje niet voor. Chagall besluit daarom de ramen naar de twaalf zonen van Jacob te vernoemen en ze in de klassieke volgorde te rangschikken. Van de architect ontvangt hij het grondplan van de vierkante synagoge-ruimte en hierop baseert hij de breedte van elk raam, waarbij tussen de ramen evenveel muurruimte blijft als elk raam breed is.
2. CHAGALL EN HET IMMENSE PROJECT
2.1. iets over de kleurintensiteit van de ramen
In geen enkel project heeft Chagall zo gezocht naar de specifieke basiskleur voor elk raam. En hoe die grondkleur door andere kleuren gemodelleerd moet worden om de beoogde emotionele lading zo dicht mogelijk te benaderen. Zo vraagt het rood van de liefde om andere nevenkleuren dan het rood van de koninklijke waardigheid. Dit leidt tot een zoektocht die terug te vinden is in de twee kleuren-voorstudies die hij aan elk raamontwerp vooraf liet gaan. Hij heeft voor dit kleurgebruik geen andere inleidende studies gebruikt, maar zal bij de kleurenkeuze van elk stukje glas tot menige wijziging besluiten.
2.2. iets over het gebruikte beeldmateriaal
Vooral in het eerste Bijbelboek komt de nauwe band tussen mens en dier tot uitdrukking. Chagall zal hier op terug vallen nu het uitbeelden van mensen is uitgesloten. In zijn meeste werken heeft Chagall aan enkele grondvormen van dieren zoals de (niet trots ogende) haan, of de (warmbloedige, aaibare) viervoeter. Aan die grondvormen heeft hij voor deze ramen niet genoeg, om zijn religieuze emoties uit zijn jeugd te doen herleven. Hij grijpt zelfs terug op een art-deco-boek uit het begin van de twintiger jaren en transformeert afbeeldingen tot een aantal tekeningen. Die vormen de voedingsbodem voor de eerste schetsen voor de twaalf ramen. Het Naftali-raam is zelfs helemaal te herleiden tot twee Tomb-plaquettes van Jak Messenblum.
2.3. Het werk in het Glastelier te Reims
Een voor een komen de ramen tot leven in de grote zaal van het atelier Simon-Marq in Reims, waar elk raam -rechtop tegen de hoge buitenramen opgebouwd- zijn voltooiing nadert. De mooiste foto’s van de eindresultaten zijn op deze plek genomen. U treft ze o.a. aan in het boek van Jean Leymarie “Vitraux pour Jerusalem”. Vanwege de vervalste kleuren door de omringende ramen zijn opnames in de synagoge geen succes.
3. EEN BOEK ALS UNIEK DOCUMENT
3.1. een initiatief van André Malraux
Wanneer André Malraux, minister van Cultuur en een van Chagalls oudste vrienden, hem in het glasatelier aan het werk ziet, dringt hij erop aan de twaalf ramen in Parijs te exposeren, voordat ze Frankrijk voorgoed zullen verlaten. Ook weet hij Chagall over te halen om een boek te laten verschijnen waarin ruime aandacht geschonken wordt aan de vele voorstudies en het definitieve ontwerp van elk raam. Chagall sputtert eerst wat tegen, want de kleurenrijkdom van deze 36 werken kunnen nooit in een boek goed tot hun recht komen. Doch Chagalls rechterhand op lithografisch gebied, Charles Sorlier, belooft alle werken op steen te zetten en denkt per werk zo’n zes stenen nodig te hebben. En de uitgever André Sauret stemt toe de kosten van deze uitgave voor zijn rekening te nemen. De tekst voor dit boek is een probleem, want die moet geleverd worden nog voor de ramen gereed zijn. Maar Jean Leymarie heeft zo’n klus vaker geklaard en is hiertoe bereid.
3.2. de totstandkoming van het boek
Chagall zal zich nauwelijks bemoeien met de opzet van het boek en al helemaal niet met de teksten van Jean Leymarie. Hij heeft daarbij zijn klassieke stelling herhaald: elke uitleg staat een kunstwerk in de weg, wie kijken kan heeft geen tekst nodig. Chagall is van oordeel dat zo’n uitleg van derden hinderlijk is anderen op zijpaden en dwaalsporen brengt. Wellicht hierom komt Chagall in dit boek nergens zelf aan het woord; zelfs ontbreekt de tekst van de installatierede die hij op 6 februari 1962 in de Hadassah-synagoge heeft uitgesproken. Er gebeurt wel iets anders, nadat Chagall gehoord heeft dat de architect zijn ramen niet in de buitenmuren zal opnemen, doch hiervoor een afzonderlijke kleine lichtkoepel heeft ontworpen waar alle twaalf ramen in een vierkant tegen elkaar geplaatst staan. Chagall is bang dat de zeggingskracht van elk afzonderlijk raam hieronder zal lijden en besluit daarom extra aandacht aan de kleurenlitho’s te schenken.
3.3. Chagall neemt Sorliers werk over
Als Chagall het resultaat van Sorlier onder ogen krijgt voegt hij er steeds meer stenen aan toe en verschrompelt het werk van Sorlier tot een ‘eerste aanzet’ . De zes stenen per litho worden meer dan verdubbeld, tot zelfs twintig stenen per litho. Van Sorliers werk blijft vrijwel niets over, met als schaduwzijde dat het project voor André Sauret onbetaalbaar dreigt te worden. Hij kan hier niets tegen ondernemen, aangezien vooraf besloten was dat Sorliers werk onder directie van Chagall zou geschieden. Maar het resultaat is verbluffend en Chagall zal geen van zijn boeken zo vaak als cadeau ten geschenke geven.
Oud-Beierland, september 2011
Pieter Zuidema
Het tweede deel van deze Introductie
Bekijk hier het overzicht met andere Papers of the Month